Om Ierland binnen te vallen, hadden de Romeinen eerst de volledige controle over Wales of de monding van de Clyde in Schotland nodig gehad, iets wat ze nooit zijn gelukt.
De Romeinen wilden heel graag Ierland veroveren, omdat de Ieren een constante bron waren van wapens en "rebellibus" -steun voor de Schotten en Welsh voor aanvallen op Romeinse gemeenschappen. Tijdens de vijfde campagne van Agricola bereikte hij partem Britanniae quae Hiberniam aspicit (het deel van Groot-Brittannië dat tegenover Ierland ligt), maar hij beheerste het nooit voldoende om een oversteek te maken.
Tijdens zijn invasie in Schotland moest Agricola een groot aantal forten bouwen, wat geweldig was voor archeologie, maar niet zo geweldig voor de Romeinen, omdat het erg duur werd om de Gaels af te weren. Dit was hetzelfde in Wales, waar een reeks kostbare forten moest worden onderhouden ter bescherming tegen door Ierland gesponsorde aanvallen. De onderstaande afbeelding, die Romeinse en Gaelische forten toont, illustreert de controlelijn:
Het groen en violet is Romeins; rood, blauw, geel en oranje Gaelighe. Hoewel het grote aantal groene stippen suggereert dat Rome het grootste deel van Wales heeft gecontroleerd, is dit niet het geval. De ononderbroken controlelijn waren de "kastelen" (de violette stippen aan de rechterkant), die Chester, Wroxeter, Lanchester (verkeerd gespeld als "Kanchester" op de kaart) en Gloucester waren. De andere forten bevonden zich in "geallieerd" gebied, dat semi-autonoom was en niet volledig onder controle stond (vandaar de behoefte aan veel forten). De oranje lijn van "Offa's Dyke" (een structuur met een onzekere geschiedenis, getoond op de kaart) laat zien waar het Romeinse gezag min of meer eindigde.
De Gaels wilden heel graag het gebied beheersen omdat er veel van tinmijnen daar, die nodig zijn om brons te maken, hun belangrijkste wapenmateriaal.